wandelroutes

Bronlaak is gelegen in het prachtige landschap van de Groote Slink. Een natuurgebied aangelegd in 1920 en ontworpen door de landschapsarchitect Springer. In dit natuurgebied is ontworpen in Engelse stijl. De Groote Slink is het bezoeken waard!

Er zijn verschillende routes uitgezet. Alle routes hebben hun startpunt bij het informatiebord aan de bezoekersparkeerplaats van Bronlaak. Vanaf hier starten de volgende routes:

  • Gedichtenroute
    De gedichtenroute is een route van 4,1 km door het landschap van de Groote Slink. Langs de route zijn gedichten geplaatst. De gedichten zijn van bewoners van Bronlaak en zijn opgetekend door Els Bloemen. De gedichten nemen je mee in de gedachtewereld van de huidige bewoners van het landgoed. De route is gemarkeerd met rode stippen
  • Blauwe route
    De blauwe route is een afwisselde route van heide en weilanden, tot naald- en loofbos. De route leidt langs belangrijke punten in de geschiedenis o.a. de executieplaats, de ijskelder en met een kleine afbuiging ook naar het theehuisje en het familiegraf van de familie Roelvink. De route is circa 6 km lang en is gemarkeerd met een blauwe stip.
  • Route Kunst in het landschap
    Deze wandelroute duurt ongeveer 45 minuten en voert over het oude landgoed van Bronlaak. De route neemt u mee langs een aantal markante plaatsen en kunstwerken. De route is uitgeschreven met daarbij afbeeldingen van de kunstwerken. Die routebeschrijving vindt u hier en is ook te downloaden op uw telefoon (pdf). Klik hier voor meer informatie.
  • 4-Seizoenenwandeling
    Bronlaak organiseert 4 keer per jaar een wandelevenement. In de lente, zomer, herfst en winter. Iedereen is welkom om mee te lopen. Als u hier interesse in heeft, geef u dan op via ons contactformulier Dan houden we u op de hoogte van de data.

Aanleg van het natuurgebied de Groote Slink

Toen de het natuurgebied de Groote Slink werd aangekocht door meneer Roelvink ging het om geheel verlaten, droge en natte heide, eenzaam gelegen in de grote Peel vlakte, ver van bestaan van de buurtschappen en woningen, slechts spaarzaam doorsneden door zandwegen.

Meneer L. Springer
Roelvink nam contact op met Leonard Springer die een landgoed ontwierp in Engelse landschapsstijl, waarvan de aanleg zeven jaar in beslag nam. Het werd een verrassend geheel met doorkijkjes – een verademing in de verder saaie streek – en vormt het landschappelijke bewijs dat iemand die zijn eigen, onafhankelijke weg gaat daarvoor door nakomende generaties wordt bewonderd. Springer is tot op heden één van de belangrijkste Nederlandse tuinarchitecten. Hij wil met zijn tuinen de emotie oproepen die men ervaart bij het kijken naar een schilderij van een landschap.

Monumenten en bomen gespaard
Bij de ontginning van de heide werden markante vliegdennen en eiken gespaard. Hier en daar zijn ze nog aanwezig, evenals een oude houtwal aan de Kromme Baan, die wellicht de oude grens vormt tussen de Oploose en Bakelse Peel. Vlakbij in het struikgewas staat een gedenksteen die de oude justitieplaats –zeg maar de galg– van de Hoge Vrije Heerlijkheid Oploo markeert.

Zicht-assen
Vanuit de villa vertrekken zicht-assen, onder meer naar de ‘Slinkvijver’. Ze wekken de ilusie van een meanderende rivier, maar in werkelijkheid is het een vergraven ven, het ‘Slinkven’. Natuurlijke glooiingen in het terrein werden benut als ‘dalflanken’, met speels verlopende paden. Springer ging minutieus te werk. Hij bemoeide zich zelfs met de precieze planting van de aantallen bomen en struiken.

Aanplanting
De dennen sloegen goed aan, maar bij de aanplant van andere soorten kreeg men te kampen met tegenvallers. Op de weliswaar ontgonnen maar natuurlijk nog altijd magere heidegrond, kwam weinig tot niets terecht van de ruim 4000 beuken, 2000 kastanjebomen en 41 lindes. De twee lanen vanuit de villa, de ‘Long Walk’ en de ‘Düsseldorfer Allee’, zijn kaarsrecht. De laatste is in vorm en afmetingen een kopie van de Königsallee in Düsseldorf, waar Adam als bankier regelmatig moest zijn voor zaken. Hij mat de allee met passen precies na: de lengte, de breedte tussen de twee dubbele rijen, de onderlinge afstand der bomen et cetera.

Wegstervende lanen
Voor de aanplant liet hij 20 à 25 jarige zomereiken overkomen. Opvallend is dat de bomen die het dichtst bij de bewoning staan het dikst zijn. De pachters kregen als taak de bomen te bemesten. Lopend vanuit hun boerderij hielden ze naar het einde toe steeds minder mest over, zodat de bomen achteraan in de allee het minst kregen. Dit verschijnsel van naar het einde toe ‘wegstervende’ lanen komen we op meer landgoederen tegen.

Uitheemse bomen
Bronlaak is omringd door uitheemse bomen, die door Roelvinks gasten als geschenk werden meegenomen. Bijna allen zijn weggekwijnd. Een Judasboom, de oudste en dikste van Nederland, heeft het wel overleefd. Het Slinkven was eind twintigste eeuw door inwaaiing en inspoeling van voedingsstoffen verrijkt en verland en kwam door grondwaterstandsdaling van de omgeving steeds vaker droog te staan. Daarom is het opgeschoond en zijn bomen en struiken op de oever verwijderd. Hierdoor zijn de zichtlijnen vanuit Bronlaak hersteld.

Theehuisje
In een weiland bij de vijver staat op een kunstmatig verhoging een theekoepel. Dit was zo om op zwoele zomerdagen en -avonden een fris briesje op te vangen. Uit de nabijgelegen ijskelder konden dan versnaperingen worden aangesleept.

De Bunthorst
Ratio als tegenwicht werd gevormd door De Bunthorst, die bij de splitsing van het landgoed in 1914 aan Jan-Berent toeviel, is in tegenstelling tot de Groote Slink een rationeel-economisch opgezette ontginning met rechthoekige akkers en bosvakken en strakke lanen van Amerikaanse eik (en strookt dus wél met het algemene beeld van de Peelontginningen). Bij de aanleg van het bos werd vooral gekozen voor snelgroeiende boomsoorten. Door de vereenvoudiging van het (bedrijfs-)padennet zijn grote, rustige bosvakken gecreëerd.

Boerderijen in de Bunthorst
Verspreid over alle landgoederen van de voormalige houtvesterij liggen ontginningsboerderijen van stijlen uit alle Nederlandse provincies, met name de noordelijke. Zo is de Christinahoeve op de Groote Slink, Fries. De naam van de boerderij Plekenpol houdt verband met de linnenweverij. In het vroege voorjaar werd het nieuwe linnen gebleekt op het gras. Om het half uur werd het natgegoten. Hiervoor gebruikte men water uit de ‘bleekkuil’ of ‘bleekpoel’.

Grensgebied
Op de grens van beide landgoederen ligt de half verharde, 4 km lange particuliere weg die de Roelvinks lieten aanleggen als verbinding tussen de overheidswegen van Sint-Anthonis naar Gemert en die van Oploo naar Deurne. De erven van Roelvink hadden zelfs een speciale wegwerker in dienst. Zijn enige taak bestond uit het berijdbaar houden van deze weg door ze aan te aarden met grind en leem. Het materiaal werd per boot aangevoerd tot Beek en Donk en vandaar met karren naar de Peel vervoerd. Aan deze weg liggen de mooiste bouwwerken van beide landgoederen, namelijk zes oude arbeiderswoningen. Ze zijn aangelegd volgens de Jugendstil en lijken zó weggelopen uit het sprookje van Hans en Grietje.

Bron: Brabants landschap

 

andschaps